Smalbandfilters zorgen voor een hoger contrast doordat ze alleen een bepaald golflengtebereik van het licht doorlaten rond de spectraallijnen van waterstof (H-a, 656 nm), zuurstof (OIII, 501 nm), zwavel (SII, 672 nm) enz. De filters kunnen altijd worden gebruikt voor fotografie, zelfs als de maan aan de hemel staat, of als filter tegen lichtvervuiling in een grote stad. De lengte van de belichtingstijd speelt hierbij geen rol – ook langdurige opnamen zijn mogelijk.
OIII-filters: De smalbandige nevelfilters laten licht door met een golflengte van 501 nanometer. Dat is de lijn waarin dubbel geïoniseerde zuurstofatomen gloeien. Planetaire nevels en supernovarestanten gloeien in deze kleur.
H-alpha filters: Deze smalbandige nevelfilters laten rood licht met een golflengte van 656 nanometer door. Dit is de lijn waarin HII-gebieden (waterstofnevels) gloeien.
SII-filter: Het smalbandfilter laat het licht van geïoniseerde zwavelatomen bij 672 nanometer door. Dat is de lijn waarin veel planetaire nevels, emissienevels en supernovarestanten gloeien.
Astrofotografie: Het beste kunt u monochromatische camera's gebruiken. Idealiter combineert u opnamen met SII-, OIII- en H-alpha filters. Het resultaat is een beeld dat de delicate nevelstructuren contrastrijk en duidelijk weergeeft.